Sanda is ook wel bekend als Chinees kickboksen en is onderdeel van Sanshou. In een Sandagevecht worden verscheidene stoot-, trap-, werptechnieken en beenvegen gebruikt. Ondanks dat Sanda erg veel vergelijkingen vertoont met het ‘gewone’ kickboksen, vereist het door de worpen, vegen en andere regels ook hele andere strategieën. Een vechter kan een overwinning halen op knock-out of op punten die worden gegeven op basis van de toegepaste technieken. Een gevecht bestaat uit twee ronden van twee minuten, met een derde ronde als er een “onbeslist” is gevallen.

Sanda vormt een belangrijk onderdeel van de Kung Fu cultuur in China; er worden veel wedstrijden in georganiseerd. Sinds de Wereldkampioenschappen Wushu in 1991 te Beijing, China, is de populariteit van Sanda toegenomen en het aantal beoefenaars ontzettend gegroeid. Momenteel word Sanda in meer dan 75 landen beoefend.

Sandawedstrijden worden gehouden op een verhoogd podium: de ‘Lei Tai’. Een van de hoofddoelen van Sanda is om de tegenstander van het podium af te werken. De geschiedenis van dit podium gaat ver terug. Zo werden in 1928 tijdens een groot nationaal toernooi in Nanking de gevechten zo bruut, dat tal van de geplande gevechten niet meer door mochten gaan. De angst heerste dat zeer gerenommeerde meesters er de dood door zouden vinden. De gebeurtenis was aanleiding voor de vraag om veranderingen in de wedstrijdregels. En die kwamen er.