Shaolin Theorie 1
De oorsprong van Kung Fu
Shaolin verwijst naar een traditioneel cultuursysteem dat vanaf de vijfde eeuw (A.D.) werd ontwikkeld in de Shaolin-tempel in de Songshan-bergen te China. Het is gebaseerd op het boeddhistisch geloof, vertegenwoordigt de volledige wijsheid van het Chan-boeddhisme en maakt zich bijzonder door de dagelijkse beoefening van Kung Fu. Het Shaolin Kung Fu omvat een volledige praktijk- en theoretisch systeem. Taolu (vormen) en martial arts-technieken vormen de fysieke expressie, terwijl het boeddhistische geloof en de wijsheid van het Chan-boeddhisme zijn culturele inhoud vormen.
Complex systeem van vechttechnieken
Het Shaolin Kung Fu is niet simpelweg een Kung Fu-school of een vuiststijl, maar een uitgebreid en complex systeem van vechttechnieken. Volgens de historische documenten is het Shaolin Kung Fu een van de oudste en meest uitgebreide martial art-stijlen. De overlevering van de vuiststijlen in de Shaolin Tempel vertelt dat er in de loop van de geschiedenis honderden vechtsportvormen zijn beoefend en doorgegeven. Hiervan zijn er ten minste tien categorieën van vuist- en wapenvormen consequent doorgegeven.
Daarnaast zijn er de zogenaamde 72 geheime technieken en andere speciale vechttechnieken, zoals Qin Na (gewrichtsklemmen), Ge Dou (vrij gevecht), Xie Gu (botontwrichtingen), Dian Xue (raken van vitale punten) en Qigong (diepe ademhalingsoefeningen). Al deze onderdelen, en bijbehorende categorieën, hebben verschillende moeilijkheidsgraden en vormen samen een goed gestructureerde gevechtssysteem.
Taolu
Het Shaolin Kung Fu is een concrete uitdrukking van de oude Chinese filosofieën. Inhoudelijk is het een goed gestructureerd en uitgebreid systeem. Dit systeem zorgt voor een continu proces van culturele verrijking. Het is geenszins een ophoping van historische ervaringen.
De kleinste uiting van het Shaolin Kung Fu is de Taolu. Het Shaolin Kung Fu kent verschillende Taolu (vormen): lichamelijke oefeningen met de nadruk op aanval, verdediging en het gevecht. De Taolu bestaat uit reeksen van bewegingen, waarbij elke beweging op de kennis van de geneeskunde is gebaseerd. De Taolu volgt dus streng de bewegingswetten van het menselijk lichaam. Zowel het bewegingsleer als de Taolu hechten veel belang aan de harmonie tussen beweging en rust, yin en yang, hardheid en zachtheid en geest en vorm. Hiervan is het zes-harmonie-principe de meest bekende. Dit principe bestaat uit de harmonieën tussen hand en voet; ellenboog en knie; schouder en heup; hart en geest; geest en Qi; en Qi en kracht.
Elk Taolu bestaat uit meerdere, soms zelfs honderden, bewegingen. De overgangen tussen de individuele bewegingen volgen de strenge wetten van de menselijke motoriek. Gelijktijdig mengt het Shaolin Kung Fu de Yin–Yang-theorie, twee tegengestelde, maar niettemin gerelateerde principes. De Yin–Yang-principes manifesteren zich in verschillende aspecten van Shaolin Kung Fu, zoals vorm en geest, binnen en buiten, beweging en stilte, hardheid en zachtheid, ontspanning en kracht, openen en sluiten, voorwaarts en achterwaarts en aanval en verdediging.. Elke beweging en elke vorm kan niet zelfstandig bestaan zonder de andere. Ze staan onderling in verbinding met elkaar. De Shaolin-monniken proberen bewust harmonie te krijgen in stilte en beweging, Yin en Yang, hardheid en zachtheid, geest en vorm tijdens hun Kung Fu-training. Extern worden de bewegingen en de vormen in moeilijkheidsgraad geleidelijk opgebouwd en dienen ze als leermethoden voor beoefenaars. Intern is het een speciale manifestatie van de unieke traditionele Chinese filosofieën en culturen .
Harmonie tussen de mens en de hemel
Vanaf de vroegste tijden geloven de Chinezen in ‘Tian Ren He Yi’, de harmonie tussen de mens en de hemel. De essentie van dit principe is: de dingen die het beste in de wetten van de natuur passen zijn het meest ideaal. Ook het Shaolin Kung Fu is gebaseerd op deze theorie. De Shaolin-monniken hebben voortdurend geprobeerd om hun bewegingen te perfectioneren om zo een unieke krijgskunst te ontwikkelen die de mogelijkheden van het menselijk lichaam naar een hoger niveau kan brengen. Door een ontwikkeling van 1.500 jaar is het Shaolin Kung Fu de optimale menselijke sport geworden.
Chan-boeddhisme
De diepgewortelde culturele inhoud van het Shaolin Kung Fu is te danken aan het Chan-boeddhisme, bij ons bekend als het Zenboeddhisme. Men zou eerst in het Boeddhisme, de wijsheid en de kracht moeten geloven voordat men met het beoefenen van het Shaolin Kung Fu begint. De hoofdpersoon van het geloof in de wijsheid is de eerste patriarch van het Chan-boeddhisme: Bodhidharma. De belangrijkste godheid van het geloof in de kracht is de Koning Kimnara. Het nastreven van uitzonderlijke kracht en de zoektocht naar transcendente wijsheid is altijd al de doelstellingen van de boeddhisten geweest. Dit is ook de reden waarom Shaolin Kung Fu vaak wordt aangeduid met ‘wonder martial arts’. Dit onderscheidt het Shaolin Kung Fu van alle andere martial art-stijlen.
Bodhidharma
De ziel van Shaolin Kung Fu is het vertrouwen in de wijsheid van het Chan-boeddhisme. De primaire vorm van het geloof in de wijsheid is meditatie. In de zesde eeuw reisde de Indiase boeddhistische meester Bodhidharma naar de Shaolin Tempel om les te geven in Chan-boeddhisme. Om deze reden is de Shaolin Tempel als de geboorteplaats van het Chan-boeddhisme erkend. Deze bijzondere richting van boeddhisme is het resultaat van culturele uitwisseling tussen de Indiase en Chinese filosofieën. Het is de kristallisatie van twee oude beschavingen uit het Oosten en is vol van diepe inzichten in het leven. In tegenstelling tot het oudere boeddhisme concentreert het Chan-boeddhisme zich op de vreugde van het dagelijks leven in plaats van op het lijden veroorzaakt door de dood.
Het Chan-boeddhisme is het waardevolle erfgoed van de voormalige boeddhistische meesters van China en hun inzicht in het mysterie van het universum en de waarheid van het leven. Geleidelijk aan werd ‘Chan Wu He Yi’, eenheid van Chan en martial arts, het belangrijkste idee van het Shaolin Kung Fu. Het staat voor de Shaolin-monniken tot de dag van vandaag als de meest ideale toestand van hun dagelijks Kung Fu beoefening.
Vijf basisregels van het boeddhisme
De dagelijkse beoefening speelt een centrale rol in Chan-boeddhisme en wordt gebruikt als een effectieve manier om succes te behalen in de boeddhistische studie. Het Shaolin Kung Fu is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven van Shaolin-monniken en is ook een vorm van boeddhistische beoefening. Een beoefenaar van Shaolin Kung-Fu is dus ook een beoefenaar van Chan-boeddhisme. Door de wijsheid van Chan-boeddhisme kan je leren om je te ontdoen van de angst en gehechtheid en het leven te doorzien. Het Chan-boeddhisme verrijkt het Shaolin Kung Fu met buitengewone kalmte, sereniteit en transcendentie. Het Kung Fu aan de andere kant biedt de monniken een efficiënte methode voor de beoefening van Chan. Door Kung Fu wordt de ervaring van het Chan-boeddhisme mogelijk gemaakt.
‘Meevoelend leven en zich voor de verlichting van alle levende wezens inzetten’ is het principe van alle levende boeddhisten. Het leven van een Shaolin-monniken verloopt volgens de boeddhistische gedragsregels. De vijf basisregels van het boeddhisme, die ook wel Pancasila worden genoemd, zijn:
- niet doden
- niet stelen
- geen seksueel wangedrag
- geen verdovende middelen als alcohol en drugs
- niet incorrect spreken.
In de bijzondere omgeving van de Shaolin Tempel worden de boeddhistische gedragsregels ook gebruikt voor de martial arts. Onder Kung Fu-beoefenaars zijn deze gedragsregels onder de term ‘Wu De’ (vechtsporten deugden) bekend. Op basis van Wu De heeft het Shaolin Kung Fu in de loop van de jaren de volgende eigenschappen ontwikkeld: bescheidenheid, terughoudendheid, beknoptheid en nadruk op de innerlijke kracht en zelfverdediging.
Overdracht van Kung Fu
Het Shaolin Kung Fu wordt voornamelijk doorgegeven door korte literaire verzen, die de essentie van de technieken samenvatten. Kung Fu leren vereist zowel persoonlijke instructie van een leraar als het eigen harde werk van de studenten. Overdracht op hoger niveau wordt vaak gemaakt door ‘geest-tot-geest’-transmissie van leraar aan leerling met het doel op spontane verlichting. Om deze toestand te bereiken moet de student in de dagelijkse boeddhistische beoefening en ook in Kung Fu-training voortdurend vooruitgang boeken. Op deze wijze manifesteert zich het principe van Shaolin Kung Fu ‘Chan Wu Hij Yi’ (de eenheid van Chan en martial arts).
De erkenning van een opvolger van een Shaolin Kung Fu-meester vindt plaats naar traditie van het Chan-boeddhisme. De overdracht hiervan in de Chinese boeddhistische cirkel volgen tot op de dag van vandaag de oude traditie. De meester zal zijn student testen op verschillende manieren. Een student wordt pas een opvolger als zijn begrip van Chan is bevestigd door zijn meester. Dit wordt officieel bevestigd door de presentatie van de zogenaamde ‘Fa Juan’ (Dharma-rol). Hierin is de Transmissielijn van het Chan-boeddhisme vastgelegd. Sinds Shaolin Kung Fu een methode is om je te verdiepen in het in praktijk brengen van Chan, worden opvolgers op dezelfde manier bepaald zoals in het Chan-boeddhisme.
Training van Chan
Sinds het Shaolin Kung Fu een uitgebreid kennis- en technieksysteem is met een reeks van strikt geconstrueerd leermethoden, dient het als een efficiënte manier om de beoefening van Chan te perfectioneren. Het wordt getraind door de Shaolin-monniken om hun boeddhistische beoefening te verbeteren. Gelijktijdig laten ze de boeddhistische doctrines van vergankelijkheid, onbaatzuchtigheid en moed door het Kung Fu stromen en wordt de inhoud hierdoor verrijkt. Naast het streven naar succes in de vechtsporten, vertegenwoordigt de spirituele ontwikkeling een belangrijk element voor de Shaolin-monniken. Kung Fu is een van de vele methoden voor zelfontplooiing. De Kung Fu-training kan worden beschouwd als een ‘kortere weg naar verlichting’. De Shaolin-monniken gebruiken hun transcendente boeddhistische geest in de beoefening van Kung Fu en bereiken hierdoor de unieke status van ‘Chan Wu He Yi’ (de eenheid van Chan en martial arts). Hierin is een overeenkomst met het zogenaamde oudere pad van ‘Chan Wu Bu He Fa Men’ (pad van non-dualiteit tussen Chan en martial arts). Hieruit blijkt dat de culturele functie van het Shaolin Kung Fu is om de spiritualiteit en religiositeit van de mensheid te versterken. Deze eenheid van Chan en vechtsporten heeft een diep gewortelde invloed op de Chinese vechtsporten en het boeddhistische geloof.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.